Sinds de uitbraak van Corona is de anderhalvemetersamenleving onderdeel van het ‘nieuwe normaal’. Al zal die voorlopig niet écht normaal voelen. En worden we beslist niet blij van de overvolle ziekenhuizen en de pijn in o.a. de reis-, sport, uitgaans- en evenementensector.
Wat wel opvalt, is dat door de sociale afstand, veel mensen ineens juist beter uit de verf komen dan in het ‘oude normaal’. Waar we in het dichtbevolkte Nederland met zijn drukke kantoren, bomvolle stations, winkelcentra en kroegen vaak dichter op elkaar zitten dan van nature aangenaam of werkbaar is.
Uit het coachen met paarden komen vernieuwende inzichten over de impact van onze natuurlijke behoefte aan lichaamsruimte op ons functioneren. En de relatie met stress- en burnoutklachten. Er wordt ook steeds meer wetenschappelijk bekend over die link.
Uiteraard wil ik niets liever dan dat we zo snel mogelijk weer zonder risico naar kantoor, de sportclub of bioscoop én op vakantie kunnen. Hier de 3 redenen waarom ik wel hoop dat anderhalve meter respect voor ieders lichaamsruimte ook ná Corona de norm blijft!
1. Overzicht hebben voelt veiliger
Als levend wezen hebben we een bepaalde basisruimte nodig om ontspannen, met ons volle bewustzijn, in ons lichaam en de omgeving ‘aanwezig’ te kunnen zijn.
Dit komt vanuit het oerwezen dat we zijn: in de natuur zijn wij mensen niet onkwetsbaar. Evolutionair gezien is het nog maar heel kort geleden dat we dagelijks op weg van a naar b geconfronteerd werden met roofdieren die ons als mogelijke volgende maaltijd zagen.
Instinctief willen we dus overzicht kunnen hebben over onze omgeving om te weten of we veilig zijn. De lichamelijke nabijheid van veel andere mensen zorgt dus al voor stress. Zelfs als iedereen in die volle treinen, bussen, kantoren en winkels uitsluitend gezellig, blij en vrolijk is…
2. Gevoel is óók bemettelijk
Bij soorten die in groepen overleven, zijn emoties letterlijk besmettelijk van individu op individu. Daaronder vallen wij als mens ook, net als paarden, koeien, schapen, herten, leeuwen, wolven, enzovoort.
Groepsdieren volgen het principe ‘twee zien, horen, en voelen meer dan één’ in het zoeken van bescherming tegen natuurlijke dreigingen. Daarom geven we emoties letterlijk als ‘radiozenders’ aan elkaar door via ons lichamelijke energieveld – zie de illustratie hierboven. Het bestaan van dit energieveld is door het American Institute of Heart Math Research aangetoond.
Het grootste en krachtigste gedeelte, het zogenaamde ‘hartveld’, strekt gemiddeld, je raad het al, 1.5 meter uit vanuit ons centrum. Met een elektro-magnetometer is dit te meten op ongeveer 2.5 meter van ons lichaam.
Als degene naast ons iets voelt, nemen we dit gevoel dus via electromagnetische golven in ons eigen lichaam over.
Als diegene zijn of haar spanning onderdrukt, voelen we niet per se WAT ze onderdrukken, maar wel de druk zelf. De term hiervoor is incongruentie: iemand gedraagt zich anders dan hoe die zich voelt.
3. Onze jaag- en prooireflex zijn onlosmakelijk onderdeel van ons
Wij mensen zijn al heel lang een omnivore, jagende en verzamelende groepssoort. In ieder geval al sinds het moment dat we rechtop gingen lopen op de savanne van Afrika, zo’n 7 miljoen jaar geleden.
We zijn daarbij niet de grootste en sterkste jagers in de natuur. We staan op het menu van andere roofdieren. Dit betekent dat we als mens zowel de reflexen van het roofdier, als die van het prooidier in onze psyche verenigen.
Sinds de laatste paar eeuwen, hebben we als soort steeds meer ruimte ingenomen op aarde. Onze natuurlijke vijanden zijn niet meer de wolf, beer of leeuw, maar andere (groepen) mensen, én organismes die miljoenen malen kleiner zijn dan wij.
Ziekmakende bacteriën en virussen zou je als onze nieuwe natuurlijke vijanden kunnen zien, die de rol hebben overgenomen van de oude. Die bestrijden eist vooral intelligentie, geduld en zelfbeheersing. Met wapens doe je er niets tegen.
Dat is des te moeilijker omdat ons lichaam op veranderingen reageert op dezelfde manier die een paar “oerseconden” geleden nodig was om de wolven op de steppe en de beren in het bos te overleven.
In onze fysieke reactie is er geen verschil of we aangevallen worden door een leeuw, een collega kritisch is over onze visie, we verplicht thuis zitten terwijl we graag naar een sportevenement gaan, of we onze inkomsten zien dalen. Het registreert een vorm van dreiging, en maakt dus adrenaline en cortisol aan. De éen schiet in zijn prooi- ofwel vluchtreflex, terwijl de ander uitschiet in een vecht- of jachtreflex.
In de piek van deze reflexen reageren we echter zelden constructief of handig…
Van noodmaatregel naar gezonde evolutie
In het drukke, opeengepakte, ‘oude normaal’ zijn we dus continu belemmerd in ons overzicht. Daarbij moeten we de hele tijd grote aantallen andere mensen te dichtbij ons verdragen, waarvan de meesten net als wijzelf worstelen met hun vlucht-, vecht-, jacht- en prooireflexen. En de bijbehorende spanning aan ons doorgeven.
Dit versterkt onze lichamelijke impuls om adrenaline en cortisol aan maken om te kunnen vluchten of vechten. Die reflexen moeten we dan weer beleefd onderdrukken. Waardoor we nog incongruenter worden, nog meer onderhuidse spanning overdragen op anderen, etc. etc. etc.
De bovengenoemde drie “aanjagers” veroorzaken zo een permanente vicieuze cirkel van stress die zichzelf steeds verder versterkt.
Kenmerken hiervan zijn:
Hyperalertheid: we zijn zo bezig met het in de gaten houden van de omgeving dat we ons niet kunnen concentreren.
Hyperfocus: we verliezen ons in specifieke details om daarmee de rest buiten te sluiten.
Dissociatie: we trekken onszelf terug in een ‘bubbel’ waarin we ons afsluiten voor onze directe omgeving.
Overgeprikkeldheid: omdat onze ‘energetische lichaamsgrenzen’ continu overschreden worden registreren we normale prikkels dubbel.
Overspoeld raken: er is bij zo’n opstapeling van ‘omgevingsstress’ weinig extra nodig om onze emotionele emmer te laten overstromen.
Het is cruciaal dat we leren deze vicieuze cirkel steeds te doorbreken. Door op een constructieve manier de ruimte die we nodig hebben te claimen, en grenzen aan te geven. Rust in te lassen: vaak is een ‘micropauze’ van een paar seconden al genoeg om een conflict te vermijden. En gewoon professionele hulp te zoeken bij spanning en blokkades die voortkomen uit privéproblemen of het verleden.
Om dat zelfs maar te kunnen bedenken is het essentieel dat die gemiddeld anderhalve meter ruimte die we nodig hebben om ‘in ons lijf’ te blijven, gerespecteerd wordt. Niet alleen vanwege virussen en bacteriën die ons welzijn bedreigen. Maar ook om productief door één deur te kunnen bij uiteenlopende meningen en stevige economische uitdagingen.
Josselien Janssens
Trainer-coach Leiderschap, Teambuilding, Persoonlijke groei
Advanced Eponaquest Instructor
Master Herder Instructor
Medicine Horse Way Master Instuctor